Eerlijk zeggen: welke namen schieten u te binnen bij het woord componist? Hildegard von Bingen, Josina van Boetzelaer en Henriëtte Bosmans – of Johann Sebastian Bach, Ludwig van Beethoven en Johannes Brahms? Het is dat ik nooit wed, anders zou ik de eer van mijn moeder inzetten op het tweede antwoord. Een componist is voor hele volksstammen nog altijd vanzelfsprekend een persoon van mannelijke kunne.
Zo niet voor minister De Geus, die onlangs stelde dat de vrouwenemancipatie geheel en al voltooid was. Nu ben ik dol op positief nieuws – mijn tranen gaan al stromen als ik lees dat een kind uit de gracht wordt gered – maar dit kon ik eenvoudig niet geloven. Had ik de afgelopen twintig jaar mijn ogen dan in mijn zakken gehad en waren al die poenerige baasjes op mijn pad eigenlijk vermomde vrouwen? Ik las de tekst opnieuw: ‘De aanwezigheid van vrouwen op nagenoeg alle plekken van de Nederlandse samenleving is nagenoeg vanzelfsprekend.’ Was ik dan blind voor hun aanwezigheid op onze veelgeroemde concertpodia?
Het tweemaal gebruikte ‘nagenoeg’ kietelde mijn speurzin. Ik vlooide de seizoensfolders van de tien landelijke orkesten door en vond welgeteld twee dames: Lili Boulanger bij het Noord-Nederlands Orkest en Sofia Goebaidoelina bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De drie klassieke omroeporkesten dan? Eerst maar eens gekeken naar de Zaterdagmatinee, die de naam heeft licht progressief – dus geëmancipeerd? – te zijn. Op een totaal van veertig programma’s prijkt niet één werk van een vrouwelijke componist. Het Zondagochtendconcert van de AVRO presenteert een compositie van Thea Musgrave; de immer verguisde TROS wint met twee componerende dames: Pauline Viardot en Viera Janarcekova.
Misschien ben ik een beetje dom, maar van ‘voltooide emancipatie’ lijkt me hier geen sprake. Dat er deze maand toch ‘vrouwelijke’ noten tot klinken komen danken we aan enkele kamermusici, die optreden in Groningen, Amsterdam en Heemstede. – Nagenoeg op alle concertpodia van Nederland…
Thea Derks
Eerder verschenen in Luister januari 2004