Recensie
Deel 4 Schriftenreihe Frau und Musik, Internationaler Arbeitskreis, € 12,50. Furore Verlag ISBN 3-927327-55-7. Dit boek is ook beschikbaar op het internet: www.dirigentinnen.de.
Eindelijk een handzaam lexicon met informatie over contemporaine vrouwelijke dirigenten. Omdat er tot nu toe geen enkel systematisch onderzoek is gedaan, moesten de samenstellers van dit boek terugvallen op kennis van ‘insiders’ en her en der verzameld materiaal. De uitgever Furore vroeg alle relevante instanties om informatie. De respons was boven alle verwachting. Ook de Stichting Vrouw en Muziek heeft haar steentje bijgedragen.
Prettig en ruim vormgegeven, lezen we over zo’n negentig dirigenten in alfabetische volgorde. Bij elk dirigent een foto plus een korte levensloop opgesteld als een curriculum vitae: opleiding, werkzaamheden, repertoire specialisaties, discografie, perscitaten en tot slot een contactadres. Er blijkt veel jonge dirigeertalent: de jongste is de Oostenrijkse Elisabeth Fuchs, geboren in 1976. De oudste is Janet Canetty-Clarke, geboren in 1935; bij enkele dirigentes wordt de geboortedatum niet vermeld.
Jammer dat de samenstellers geen rekening hebben gehouden met de diverse benoemingssystemen in de dirigentenwereld. In Nederland bestaan er bijvoorbeeld eerste of chefdirigenten, vaste dirigenten, tweede dirigenten en assistent-dirigenten. In deze Reader wordt de afkorting GMD gebruikt; uit de inleiding blijkt dit de afkorting te zijn van ‘Generalmusikdirektorin’, dirigent van een muziektheatergezelschap. Handig is een naar land van herkomst ingedeeld register. Zo is te zien dat de Duitse dirigentes goed vertegenwoordigd zijn: zij vormen bijna een derde van het lexicon. Dit naslagwerk over Europese dirigenten bevat ook vrouwen geboren in Australië, Brazilië, Venezuela, Japan, Canada en de V.S. omdat zij in Europa werkzaam zijn.
“Heel de wereld is mijn vaderland” schreef Erasmus al in 1500. Dit lexicon is weer een goed voorbeeld van hoe internationaal de muziekwereld is. De in Engeland werkzame Odaline de la Martinez werd in Cuba geboren en in de V.S. opgeleid. Sarah Ioannides, vermoedelijk van Griekse komaf, is geboren in Australië, opgeleid in Engeland, en heeft onder andere voor de Dresdener Symphoniker, de Hong Kong Philharmonic en het Orchestre de Lyon gestaan. Eigenlijk streven de meeste dirigenten naar een internationale carrière. Gegeven het internationale karakter van vele loopbanen, was het wellicht beter om dit naslagwerk niet te beperken tot dirigenten werkzaam in Europa. Nu missen we namen als Myung-Whu Chung, Zheng Xiaoying, en de uit Kiev afkomstige Victoria Zhadko, finaliste van het 1994 Kondrasjin Concours. Een uitbreiding van dit lexicon tot heel de wereld van de klassieke muziek is zeker aan te bevelen.
De grote vraag is natuurlijk wat de criteria waren. In de inleiding wordt vermeld: alleen professionele dirigentes en geen dirigentes die uitsluitend koren leiden. Uit de 200 dirigenten die aan deze criteria voldeden is een selectie gemaakt; de basis voor deze selectie is mij niet duidelijk. Waarom is bijvoorbeeld Monica Buckland Hofsteder niet opgenomen?
Met enkele dirigentes in het lexicon heeft Nederland kennis kunnen maken. De Poolse Alicja Mounk dirigeerde in 1993 het Residentie Orkest. Het jaar daarop maakte Sian Edwards haar Nederlandse debuut met het Rotterdams Philharmonische Orkest met werken van Berlioz, Messiaen, Boulez en Maderna. Edwards was in 1988 de eerste vrouwelijke dirigent van Covent Garden en van de Londense Royal Opera. De Amerikaanse Marin Alsop dirigeerde in 1998 het Nederlands Philharmonisch Orkest. Over haar zei Leonard Bernstein eens: “Als ik mijn ogen sluit is het alsof ik een man hoor dirigeren”. En de New York Times voorspelde over deze talentvolle vrouw: “Als één vrouw ooit in staat zal zijn om een positie te veroveren bij een van de Amerikaanse toporkesten is het Marin Alsop.” Vorig jaar was zij chefdirigent van het Bournemouth Symphony Orchestra.
Het verloop van een muziekcarrière wordt vaak bepaald door de medewerking van invloedrijke mensen. Aan het eind van de 19e eeuw stimuleerde dirigent Wouter Hutschenruyter Cornélie van Oosterzee (1863-1943) om haar eigen werk te dirigeren met zijn orkest, het Utrechts Stedelijk Orkest. Het zou interessant zijn om na te gaan of dirigentes nu eveneens gesteund danwel tegengewerkt worden door ‘machtige figuren’ in de muziekwereld. In 1998 poneerde dirigent Charles de Wolff in Trouw (28.3.98): “Dirigeren is een echt mannelijk beroep. Het is geen beroep voor een vrouw. (…) Een dirigent heeft een leidinggevende positie waar veel organisatie aan te pas komt. Je moet overwicht hebben en een ander laten doen wat je zelf graag wilt. Het is een vak waar de heersersmentaliteit in naar voren komt. Dat is typisch mannelijk. (…) Vrouwen zijn vaak te lief.”
De Europäischer Dirigentinnen Reader bewijst dat het dirigeren niet langer voorbehouden is aan het mannelijk geslacht. Toch blijft het een gevecht: het muziekbedrijf is nog altijd grotendeels een ‘mannenbolwerk’ waar vrouwelijke dirigenten buitenbeentjes zijn. Het talent is er, maar dit talent moet wel de kans krijgen zich te bewijzen. Dan zal ook het spraakgebruik veranderen: gewoon ‘de dirigent’, een onzijdige aanduiding net als huisarts of professor.
© Helen Metzelaar